Onze cliënt Samsung heeft een mooie overwinning behaald in een kartelschadeprocedure die voor de Nederlandse rechter aanhangig is gemaakt door de Turkse televisiefabrikant Vestel. De procedure houdt verband met het besluit van 5 december 2012 van de Europese Commissie, waarin de Europese Commissie heeft vastgesteld dat een aantal bedrijven tussen 1997 en 2006 een kartel op de markt van kathodestraalbuizen vormde. Vestel stelde zich op het standpunt dat deze bedrijven, waaronder Samsung, onrechtmatig hebben gehandeld jegens haar, door in strijd te handelen met het Turkse en Europese mededingingsrecht. Daardoor zou Vestel meer dan 2 miljard euro schade hebben geleden. Vestel startte vervolgens civiele schadevergoedingsprocedures in Turkije en Nederland.
Na een uitgebreid onderzoek heeft de Turkse mededingingsautoriteit in 2009 besloten dat er geen bewijs is van een inbreuk op het Turkse mededingingsrecht. Er is geen beroep aangetekend tegen dit besluit en de verjaringstermijn is verstreken, waardoor het besluit definitief is. Omdat de Turkse mededingingsautoriteit geen inbreuk heeft vastgesteld, heeft het Turkse Gerechtshof de vorderingen van Vestel afgewezen. Tegen dat oordeel staat geen rechtsmiddel meer open. Er ligt volgens de rechtbank dus een onherroepelijk oordeel van een Turkse rechter tussen dezelfde partijen over hetzelfde geschil.
Omdat op de(zelfde) vorderingen van Vestel al finaal is beslist in de Turkse procedure, hebben Samsung, LGE en Technicolor in de Nederlandse procedure betoogd dat het Turkse arrest moet worden erkend in de Nederlandse rechtsorde: er is sprake van een Turks arrest dat naar Turks recht gezag van gewijsde heeft en er is aan alle criteria van artikel 431 Rv (de Gazprom-criteria) voldaan. De rechtbank gaat hier in mee. De slotsom is dan ook dat de rechtbank het Turkse arrest erkent. Vestel wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen tegen Samsung, LGE en Technicolor.
De uitspraak is gepubliceerd. Zie verder het persbericht van de rechtbank.