Op 8 maart 2018 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel dat ziet op de oprichting van het Netherlands Commercial Court (NCC): een speciale kamer bij de rechtbank en het gerechtshof Amsterdam dat zich zal specialiseren in de behandeling van grote handelsgeschillen met een internationale component waarbij Engels de voertaal wordt. Alle politieke partijen stemden in met de nieuwe wetgeving. Daarmee is een belangrijke stap gezet in de oprichting van de NCC. Het is de verwachting dat het wetsvoorstel later dit jaar in de Eerste Kamer zal worden behandeld. Het lijkt erop dat de deuren van de NCC dus over niet al te lange tijd daadwerkelijk open zullen gaan. Dat is goed nieuws.
De NCC komt tegemoet aan de behoefte van Nederlandse internationaal opererende bedrijven aan een Engelse voorziening voor internationale handelsgeschillen in Nederland. Om bij de NCC te kunnen procederen moet er sprake zijn van een geschil met een ‘internationaal aspect’. Daarbij kan worden gedacht aan gevallen waarbij in ieder geval één van de partijen woonplaats heeft of is gevestigd in het buitenland, of een geschil waarbij het rechtsfeiten en rechtshandelingen buiten Nederland betreft. Voorts is het van belang dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen (of alsnog overeenkomen) dat zij hun geschil voor zullen leggen aan de NCC.
Het streven van de NCC is om partijen op een snelle en kosten-efficiënte manier te kunnen laten procederen. De NCC beoogt op die manier een aantrekkelijk alternatief te worden voor bijvoorbeeld de London Commercial Court en de Singapore Commercial Court, maar ook voor arbitrage en ‘gewone’ overheidsrechtspraak. De voordelen van de NCC zijn de volgende.
In de eerste plaats zal er door partijen in het Engels geprocedeerd kunnen worden. Dit sluit aan bij de gangbare internationale zakelijke praktijk waarin Engels veelal de voertaal is. De NCC kan ook in het Engels uitspraak doen. Daarnaast zal de procedure zowel in eerste aanleg als in hoger beroep worden behandeld door drie gespecialiseerde rechters. Hierin onderscheidt de NCC zich van andere commercial courts waar zaken in eerste aanleg door één rechter worden beslist. Bij arbitrage is in beginsel bovendien geen mogelijkheid van hoger beroep.
Voorts zal het Nederlands procesrecht van toepassing zijn en zal er een speciaal voor de NCC opgesteld procesreglement gelden. Daarin worden ook elementen van andere rechtsstelsels geïntegreerd. Het Nederlands procesrecht wordt vaak als efficiënt ervaren, bijvoorbeeld omdat wij geen uitgebreide discovery / disclosure kennen (zoals in de VS en de UK) en proceskostenveroordelingen doorgaans een fractie zijn van de werkelijk gemaakte kosten. Er kleven echter ook nadelen aan het Nederlands procesrecht, zoals het feit dat het proces-verbaal van getuigenverhoren een door de rechter opgestelde samenvatting betreft in plaats van een woordelijk weergegeven verslag. Daar kijkt men in het buitenland doorgaans (terecht) van op. Ook daar komt de NCC echter aan tegemoet: de NCC zal partijen naar verwachting de mogelijkheid bieden om een woordelijk proces-verbaal van een getuigenverhoor door de court reporter te laten opstellen. Daar komt bovendien bij dat het de bedoeling is dat partijen bij de NCC zelf veel invloed kunnen uitoefenen op het verloop van de procedure.
Een belangrijk streven van de NCC is om kostenneutraal te opereren. Hoewel het griffierecht wat meer zal bedragen dan bij Nederlandse overheidsrechtspraak, zal procederen bij de NCC waarschijnlijk (een stuk) goedkoper zijn dan arbitrage en vergelijkbare procedures in het buitenland. Het is in ieder geval duidelijk dat de NCC een zeer interessante mogelijkheid is voor partijen die verwikkeld (kunnen) raken in een internationaal handelsgeschil. Voor de beslechting van dergelijke kwesties zet Nederland zich hiermee beter op de kaart.